Is cameratoezicht op het werk toegestaan?

By 27 juni 2013Arbeidsrecht

 

 

Cameratoezicht, al dan niet op de werkplek, wordt ingezet om plaatsen, personen en eigendommen in de gaten te houden. Bijvoorbeeld om de veiligheid te waarborgen, ter bescherming van het personeel of ter voorkoming van diefstal en vernieling.

Camera’s kunnen zichtbaar en verborgen zijn. Afhankelijk van de zichtbaarheid van de camera’s, gelden verschillende regels. En, aangezien met cameratoezicht ook de handel en wandel van de werknemers (en klanten) gevolgd kan worden, is bijna automatisch de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. Het belang van een bedrijf om camera’s te plaatsen zou dus kunnen botsen met het belang van het recht op privacy van de werknemers. Alvorens over te gaan tot het plaatsen van camera’s dient daarom een belangenafweging plaats te vinden.

Volgens de Wbp mogen camera’s op de werkplek geplaatst worden wanneer het bedrijf daar een gerechtvaardigd belang voor heeft. Een gerechtvaardigd belang wordt in beginsel gevonden in het kader van de veiligheid en het tegengaan van criminaliteit, het bewaken van gebouwen of personen, of het faciliteren van toegang. Welke kant de belangenafweging uitslaat verschilt uiteraard per geval. Zo zal het bedrijfsbelang bij het plaatsen van camera’s in diefstalgevoelige bedrijven als juweliers en benzinepompen opwegen tegen het belang van het recht op privacy. Of dit bijvoorbeeld ook het geval is voor een kantoor dat enkel toegankelijk is met een bedrijfspas of in een bioscoop, is de vraag.
Voorwaarden voor cameratoezicht

Indien het gerechtvaardigd belang aanwezig is, mogen camera’s geplaatst worden. Wel geldt hierbij dat de werknemers van tevoren zijn ingelicht, de camera’s zichtbaar zijn en de werknemers en eventueel klanten duidelijk op het cameratoezicht gewezen worden.
Ook is het verstandig om duidelijke afspraken te maken over het gebruik van de beelden en om die vast te leggen in een protocol.

Daarnaast geldt dat de beelden enkel gebruikt mogen worden voor de doeleinden waarvoor het cameratoezicht is geplaatst. Indien ondernemingen bijvoorbeeld camera’s plaatsen voor beveiligings- en preventiedoelen, mogen zij de camerabeelden van eventuele dieven vervolgens niet zelf publiceren ter opsporing van het strafbare feit en het in feite publiekelijk betichten van strafbare feiten van de afgebeelde personen. Ook het op basis van camerabeelden aanspreken van werknemers op hun arbeidsproductiviteit is niet toegestaan als dit niet behoort tot de doeleinden waarvoor de camera’s geplaatst zijn. Mocht een werkgever de beelden toch gebruiken en overgaan tot ontslag, zullen de camerabeelden door de rechter in ieder geval als onrechtmatig verkregen bewijs beschouwd worden.

Tot slot is van belang dat werknemers ingevolge de Wbp recht hebben op inzage, correctie, verwijdering en afscherming van hun persoonsgegevens. Over hoe deze rechten uitgeoefend kunnen worden, dienen eveneens duidelijke procedures te zijn.

Verborgen camera’s

Wat betreft verborgen camera’s geldt dat het gebruik hiervan in beginsel niet is toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt in geval van bijzondere omstandigheden. De toelaatbaarheid wordt met name bepaald door enerzijds de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht aangaande het gebruik van verborgen camera’s en anderzijds de Wbp.
De lat voor het rechtmatig gebruik van verborgen camera’s ligt hoog. Vereist is in ieder geval dat er geen andere mogelijkheid (meer) openstaat die misstanden binnen een bedrijf kunnen beëindigen. Tevens geldt dat het CBP van mening is dat ook het gebruik van verborgen camera’s kenbaar moet zijn gemaakt aan de werknemers. De Centrale Raad van Beroep besloot echter in een specifiek geval dat vooraf informeren niet altijd noodzakelijk is omdat dit afbreuk zou kunnen doen aan het onderzoek.